Tempel van Debod, vol geschiedenis

De tempel van Debod is een oude Egyptische temple, die door een schenking in 1968 van de Egyptische regering aan Spanje in Madrid terecht gekomen is. Deze schenking werd gedaan als dank voor Spaanse hulp na een oproep om internationale hulp van de Unesco om Nubische tempels te redden. Het staat tegenwoordig midden in het 'Parque del Oeste', een park naast Pintor Rosales, en heeft daar dezelfde oriëntatie als in de plaats van herkomst, van oost naar west.

Egypte schonk nog drie van deze tempels aan andere landen, die hulp boden: aan de Verenigde Staten de tempel van Dendur, de tempel van Ellesiya aan Italië en de tempel van Taffa aan Nederland. De laatste staat in het Museum van Oudheidkunde te Leiden.

Geschiedenis
De tempel van Debod (van het Oud-Egyptisch 'ta-Hut') heeft een geschiedenis van ongeveer 2.200 jaar. Het oudste deel is gebouwd in de tijd van Farao Ptolemaeus IV Philopator, en met zekerheid gedecoreerd door de Nubische koning Adijalamani van Meroe, rond 200 tot 180 v. C. De tempel was gewijd aan de god Ammon ('Amani' in de Kushite taal) en Isis.

De kapel, versierd met reliëfs, is een van de weinige plaatsen waar informatie te vinden is over Adijalamani van Meroe en zijn vader Amon, ter ere van wie in inscripties beweerd wordt dat de tempel werd gebouwd. De tempel lijkt daardoor nauw verwant aan een historische gebeurtenis van groot belang in de geschiedenis van Ptolemaeïsche Egypte, die  van de Thebaanse afscheiding. Tussen 205 en 185 v. C. was het gebied, dat Thebe heette, onafhankelijk en had zijn eigen koningen. Door interne strijd konden de Kushites hun gebied uitbreiden naar o.a. Debod. Vandaar de duidelijke Nubische stempel.

Na die periode hebben andere Ptolemeïsche farao's nieuwe kamers rond de oorspronkelijke kern laten bouwen. Ook in de Romeins imperialistische periode (van de 1ste eeuw v. C tot de tweede A.D.), onder Augustus, Tiberius en waarschijnlijk Adrianus werd het één en ander toegevoegd en werden er Romeinse godheden vereerd. Met de sluiting van de heiligdommen van Isis in Philae in de zesde eeuw, werd uiteindelijk ook deze tempel verlaten.

Debod in de Moderne tijd
De eerste nauwkeurige beschrijving van het gebouw, dat was in Europa ontwikkeld in 1813, toen de Zwitserse ontdekkingsreiziger Johann Ludwig Burckhardt in opdracht van Napoleon naar het gebied werd gezonden om het te inspecteren. Gedurende de negentiende eeuw werd de tempel bezocht door verschillende ontdekkingsreizigers en egyptologen.

In 1907 werd in het gebied de eerste Aswan-dam gebouwd (bekend als de lage dam), die de tempel ongeveer negen maanden per jaar onder water zou zetten. Hierdoor verloor het zijn polychrome karakter en onstond er schade een deel van het zandstenen reliëf. Dit alles opgeteld bij een eerdere schade opgelopen tijdens een aardbeving in 1868.

In 1961 werd als gevolg van de bouw van de nieuwe Aswandam, de tempel (en andere gebouwen) ontmanteld door een Poolse archeologische missie. De stenen werden geplaatst op het eiland Elefantina in afwachting van vervoer naar de haven van Alexandrië. Vanuit deze haven maakte de tempel in 1968 zijn laatste reis, naar Spanje, na een complexe diplomatieke overdracht. Overgebracht naar en opnieuw opgebouwd in de Spaanse hoofdstad werd het in juli 1972 officiëel geopend door de burgemeester van Madrid.

Nederland, dat ook aan dit project mee heeft gewerkt, kreeg overigens als dank een andere tempel. de tempel van Taffeh. Die staat in het Museum van Oudheden van Leiden (zie foto hierboven).