De Spaanse spion die de Tweede Wereldoorlog won

Met de 70ste verjaardag van D-Day, de invasie van de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944 die het einde van de Tweede Wereldoorlog inluidde, wordt ook meteen de persoon van de Spaanse dubbelspion Joan Pujol Garcia, die een belangrijke rol speelde in 'Operatie Fortitude', bedoeld om de Duitsers te misleiden over het tijdstip en locatie van de invasie, weer actueel. Zijn rol als spion voor de Duitsers was zo overtuigend dat hij wegens verdiensten van het Nazi regime het IJzeren Kruis heeft ontvangen ondanks dat hij nimmer enige bruikbare informatie heeft verstrekt.

Pujol werd in 1912 in Barcelona geboren. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-36) ontwikkelde hij zo'n aversie tegen aan de ene kant het fascisme en aan de andere kant het communisme dat hij in 1940 besloot een bijdrage te leveren aan de oorlog tegen Hitler en Stalin. Op dat moment werkte zijn vrouw, Araceli González (Lugo 1914-Madrid 1990), voor de Spaanse ambassade in Londen. Via haar nam Pujol contact op met de Britse inlichtingendienst, maar deze wees zijn aanbod aanvankelijk af.

Fictief spionnennetwerk in Engeland
Daarom schiep Pujol op eigen initiatief een valse identiteit als een fanatiek pro-nazi Spaanse regeringsfunctionaris, wat wel succes had. Zo werd hij gerecruteerd en opgeleid om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen en daar een spionnennetwerk op te zetten. In plaats daarvan ging hij echter naar Lissabon en begon van daar uit een aantal valse rapporten op te stellen, waarbij hij zich baseerde op een toeristische gids van Engeland, treinschema’s, bioscoop journaals en advertenties in tijdschriften. Omdat hij zich goed leek te kwijten van een aantal kleinere opdrachten en het breken van bepaalde codes werd Pujol al spoedig bij de Duitse 'Abwehr' als een betrouwbare agent gezien. Maar in feite was zijn informatie zo vals dat wanneer dat nader onderzocht zou zijn geworden hij meteen tegen de lamp zou zijn gelopen. Om zich te dekken vond Pujol ondertussen fictieve sub-agenten uit, die eventueel de schuld konden krijgen wanneer er iets verkeerd zou gaan.

Zijn rapporten werden op den duur onderschept door de Britten en leken zo geloofwaardig dat de Britse contraspionage een jacht lanceerde. Tegelijkertijd was de inlichtingendienst er zich van bewust dat er iemand was die Duitsers verkeerde informatie verstrekte. Ze hadden gemerkt dat de Duitse marine een hoop middelen inzette om een niet-bestaand konvooi te onderscheppen.

In februari 1942 benaderde Pujol de VS, die toen net in de oorlog waren gestapt. Dit gebeurde in het kantoor van de marine-attache’s in Lissabon. Deze namen onmiddellijk contact op de Britten, die daarna niet meer om Pujol heen konden. Vanaf dat moment zou hij onder de schuilnaam Garbo, samen met MI5-agent Tomás (Tommy) Harris, die Spaans sprak (Pujol sprak Engels noch Duits) de rest van de oorlog doorbrengen met de organisatie en de uitbreiding van het fictieve netwerk, dat hij bedacht had. Onder toezicht van het 'XX Comite' of 'Double Cross' (wat zowel 'twee kruisen' kan betekenen als 'bedrog')  groeide dat uit tot een organisatie van zo'n 30 fictieve agenten dat zo efficiënt leek dat de Duitsers geen verdere pogingen deden om extra spionnen in Groot Brittanië aan te werven. De informatie, die de Duitse inlichtingendienst ontving, was echter slechts een mengsel van complete fictie, echte informatie van weinig militaire waarde en een aantal waardevolle militaire inlichtingen, die opzettelijk te laat aankwam. Zo meldde Pujol, bij de Nazi's bekend onder de codenaam Arabel, vlak voor de operatie TORCH en de landingen in Noord-Afrika, in november 1942, dat op de rivier Clyde een konvooi van troepen en oorlogsschepen, beschilderd in mediterrane camouflage, de haven had verlaten. Die informatie ging toen nog per brief, wat mogelijk maakte om die af te stempelen voor vervoer via luchtpost, maar het tijdstip van aankomst was zo geregeld dat de informatie te laat kwam om nog bruikbaar voor de Nazi's te zijn. Ook werd wanneer dat nodig was de dood van een agent gemeld om zo eventueel falen te rechtvaardigen. Om het echt te doen lijken werd zo'n incident in locale kranten gemeld.

In totaal werden er 315 brieven van telkens zo’n 2.000 woorden geschreven en verstuurd naar een postbusadres in Lissabon. Omdat de Duitsers de belangrijkste informatie steeds maar te laat ontvingen verzochten ze Pujol om in het vervolg een radioverbinding te gebruiken, waarna deze een fictief radiocontact opzette. Op die wijze zond Pujol tijdens de 'Operatie Fortitude' valse informatie naar de Duitse inlichtingendienst om die ervan te overtuigen dat de belangrijkste aanval zou komen in het Pas de Calais. De Duitsers hielden daarom twee pantserdivisies en 19 infanteriedivisies bij Calais, zelfs toen de invasie in Normandië al twee maanden oud was. Tot het einde van de oorlog zijn de Duitsers er niet achter gekomen dat Pujol voor de geallieerden werkte. In 1944 werd hij door de nazi's vanwege zijn verdiensten zelfs onderscheiden met het IJzeren Kruis.

Na de oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog vreesde Pujol represailles van Nazi's, die hadden kunnen vluchten. Met behulp van de Britse inlichtingendienst reisde hij naar Angola waar in 1949 zijn dood simuleerde, waarna hij anoniem in Venezuela ging wonen. Daar trouwde hij opnieuw (hij was vlak na de oorlog gescheiden) en kon hij dankzij het geld dat hij van de Duisers had ontvangen (zo'n 340.000 dollar) voor het opzetten van zijn fictieve spionagenetwerk een boekhandel en een bioscoop opzetten. Tot 1984 wist bijna niemand wie hij in werkelijkheid was, vier jaar voor zijn echte dood in Carácas in 1988. Zelfs de twee kinderen, die hij had met zijn eerste vrouw hadden hem tot die tijd doodgewaand.

Foto's: 1. Joan Pujol met de Britse onderscheiding, die hij in 1944 al toegewezen kreeg en pas in 1984 uit handen van de Hertog van Edinburgh officiëel ontving. 2. Pujol met zijn eerste echtgenote Araceli González. 3. Pasfoto's van Joan Pujol als dubbelagent.