Spaanse leenwoorden en wat ze (zijn gaan) betekenen

Het Nederlands kent veel 'leenwoorden' uit het Engels, maar uit de andere wereldtaal, het Spaans, is eigenlijk maar bar weinig voortgekomen. En dat terwijl we met de Spanjaarden een gezamenlijke geschiedenis hebben, helaas vooral van vijandschap. Hier volgen enkele van die leenwoorden:

Aioli: Spaanse >>knoflooksaus.
Alligator: Verbastering van het Spaanse 'el lagarto', wat 'de hagedis' betekent.
Armada: Marinevloot. Tijdens de Tachtigjarige oorlog was de beroemde 'Armada', die Filips II er in 1588 op uit stuurde om Engeland aan te vallen vooraf gevreesd, maar werd jammerlijk verslagen. Nog steeds heet de marinevloot van Spanje 'La armada'.
Basta: Als uitroep om aan te geven dat iets genoeg is geweest: 'Basta!'
Calamares: Pijlinktvis. (zie recept voor >>Calamares a la romana).
Cargo: Vracht, lading (zie foto boven).
Commando: Leiding. In Nederland ook een keurkorps in het leger.
Conquistador: Veroveraar. Ook: vrouwenveroveraar.
Desperado: Iemand die buiten de wet staat. Van het Spaanse woord voor 'desesperado' (wanhopig).
Embargo: Handelsverbod.
Escapade: Van het Spaans 'escape', in de zin van een 'ontsnapping' (Bv. uit de sleur d.m.v. een weekendreisje).
Flamenco: Spaanse >>dans- en muzieksoort. Het kan in Spanje ook 'Vlaams' of 'Vlaming' betekenen.
Gamba: Grotere garnalensoort.
Guerilla: In het Spaans is het eigenlijk een verkleinwoord voor oorlog en betekent dus 'kleine oorlog'. Het is een bepaalde strategie waarmee een kleine groep gewapende burgers of boeren zich tegen een groter (regerings)leger kan verzetten zonder al te veel slachtoffers. In het Nederlands is het woord de strijder zelf in zo'n oorlog gaan betekenen, 'een guerilla', wat eigenlijk 'guerillero' zou moeten zijn.
Haciënda: Landgoed. Afkomstig uit Latijns-Amerika. In Spanje is het het meest gangbare woord voor de belastingdienst. (In het Spaans geschreven: 'hacienda').
Junta: Leiding van een militaire dictatuur.
Lasso: Werptouw met een lus.
Macho: In het Spaans betekent het 'man' of 'mannelijk dier. In het Nederlands gaat het echter om een man die op een overdreven manier zijn mannelijkheid toont of vrouwen discrimneert. In het Spaans zou dat echter een 'machista' heten.
El Niño: Weersverschijnsel als consequentie van dat in januari het water van de Stille Oceaan rond de evenaar ongewoon warm is met droogte als consequentie. De feitelijke betekenis is 'het jongetje'. Dit i.t.t. het weerverschijnsel 'La niña' (het meisje), dat juist tropische stormen, regen en afkoeling ten gevolge heeft.
Paëlla: Spaans gerecht van rijst, vis en zeevruchten. (In het Spaans geschreven: 'paella').
Parasol: Zonnescherm. Het woord betekent letterlijk 'voor zon'.
Patio: Binnenplaats, in Spanje vol potplanten.
Pensionado: Iemand die na zijn pensioen naar Spanje of een ander warm land emigreert en soms geen recht meer heeft op bepaalde voorzieningen en wettelijke regelingen in het land van herkomst. Iemand die gepensioneerd is heet in Spanje echter 'pensionista' of 'jubilado'. Het gaat hier dus eigenlijk om een verbastering van het woord 'desperado' met 'gepensioneerde' of 'pensionista'.
Poncho: Een rechthoekige wollen doek met in het midden een gat om het hoofd door te steken, traditioneel gebruikt in Latijns-Amerika. Het woord komt oorspronkelijk uit de taal van de Quechua -een cultureel-etnische groep uit de Andes overgebleven van de oude Inca's- en is via het Spaans in het Nederlands terechtgekomen. In Nederland heb je poncho's voor op de fiets tegen de regen, iets wat in Zuid-Amerika ondenkbaar zou zijn.
Salsa: Oorspronkelijk: (pikante) saus. Ook is het woord bekend geworden voor een exotische muzieksoort uit de Caribe.
Sierra: Gebergte.
Siësta: Middagdutje. (In het Spaans geschreven: 'siesta').
Sigaar/Sigaret: Komt oorspronkelijk uit de taal van de Maya´s, maar is via het Spaanse 'cigarro' in het Nederlands terechtgekomen. Sigaar is overigens in het Spaans 'puro'.
Sombrero: Hoed. Het meest bekend is daarbij de breedgerande Mexicaanse hoed die bescherming biedt tegen de zon.
Tapa: Klein Spaans >>hapje dat als voorafje bij een aperitief gegeten worden. Letterlijk betekent het 'deksel'.
Tequila: Sterke drank uit Mexico. De meeste Nederlanders hebben de neiging het woord meer te 'verspaansen' dan eigenlijk de bedoeling is door 'tekilja' te zeggen. Maar eigenlijk moet het gewoon 'tekila' zijn omdat er geen dubbele 'l' in het woord voorkomt. De dubbele 'l' of 'll' wordt overigens niet eens uitgesproken als 'lj', maar meer als 'dj'.
Toreador: Met dit woord wordt in Nederland gedoeld op een stierenvechter. Het correcte Spaanse woord is echter 'torero'.
Tornado: Wervelwind.

Inmidddels vernederlandse woorden als 'patat' (patatas), 'mayonaise' (mahonesa, een >>saus oorspronkelijk uit het dorp Mahón op het Spaanse Mallorca), 'tomaat' (tomate) en kannibaal (caníbal) zijn ook uit het Spaans ontleend. Het woord 'spanjool' komt van het Spaanse woord 'español' (Spanjaard), en is oorspronkelijk een laatdunkende wijze -afkomstig uit de periode van de Tachtigjarige oorlog- de afkomst van zo'n persoon te benoemen. Een 'spanjool' is ook een (let op!) lastig vlekje op een drukplaat.

Ook het Spaans kent enkele leenwoorden, die uit het Nederlands (of aanverwante talen) afkomstig zijn, waaronder 'apartheid', 'palissander', 'soja', 'rooibos' (thee) en 'orang-oetang', dat via het Nederlands uit het Indonesisch komt. Opmerkelijk is dat met de uitspraak 'en un momento dado', waarmee Johan Cruijff letterlijk 'op een gegeven moment' vertaalde, door veel Spanjaarden is overgenomen.