De grafheuvels van Antequera

De World Heritage Committee van de Unesco besloot op 15 juli 2016 in Istanboel om de grafheuvels in Antequera (Málaga) op de Werelderfgoedlijst op te nemen. Het gaat om drie grafheuvels uit de Bronstijd, de 'Dólmen de Menga', 'Dólmen de Viera' en 'Dólmen de El Romeral'.

De bouwers van deze drie dolmens behoorden tot de eerste agrarische bewoners van de vruchtbare vlakte van Antequera. De oudste nederzetting werd gevonden bij de heuvel Marimacho, dichtbij Menga en Viera, en zou vanaf het begin van het Bronzen Tijdperk tot ca 2.300-1.800 v. C bewoond zijn geweest. In die periode behoorde het tot de doodscultus om overledenen te begraven in deze monumentale constructies.

Dolmen de Menga
De 'dolmen van Menga', uit het begin van het Bronzen Tijdperk (rond 4.700 v. C.), is de oudste van de drie, bevindt zich onder een heuvel en heeft een lange, overdekte galerij als ingang. Daarachter ligt een grote, ovaalvormige ondergrondse grafkamer, gevormd door zeven grote vierkante blokken steen die zijn overdekt met een rots van 42 vierkante meter, die daar met een gewicht van 180.000 kilo -zonder enig technisch hulpmiddel- werd geplaatst. In het vierkante deel achterin ondersteunen drie grote pilaren de dakstenen. 

Op de eerste steen links achter het toegangshek staan enkele inscripties van antropomorfische figuren, waartussen ook het fossiel van een zeester te herkennen is. Dat valt te verklaren omdat we weten dat tweehonderd miljoen jaar geleden het zuiden van Spanje nog onder water lag. Pas 20.000 jaar geleden kwam door een botsing tussen tectonische platen de bodem omhoog.

In 1530 werd er al voor het eerst gewag gemaakt van de 'dólmen de Menga' in een document afkomstig van het Bisdom van Málaga. In 1847 werd een wetenschappelijke geschrift erover gepubliceerd onder de titel 'Memoria sobre el templo druida hallado en las cercanías de la ciudad de Antequera, provincia de Málaga'.

Dólmen de Viera
Onder een andere heuvel, vlak naast de 'dólmen van Menga', bevindt zich de ca. 6.000 jaar oude 'dólmen van Viera'. Deze heeft een vierkante opening, die uit een grote rots werd gehakt en een lange, smalle gang die helemaal aan het eind naar een vierkante grafkamer leidt. In  het dak zijn slechts vier van de zeven stukken steen, die er oorspronkelijk waren, bewaard gebleven. In de gangstenen zitten grote, ronde gaten met een diameter van vijf centimeter en een diepte van tien centimeter, die er altijd al geweest moeten zijn. Wat hun functie was is echter nog altijd niet bekend.

Deze dolmen werd in 1903 ontdekt door de gebroeders Antonio en José Viera, die het hun achternaam schonken. 

Dólmen de El Romeral
Een kilometer verderop kan de 'dólmen de El Romeral' bezocht worden. Dit is een veel modernere constructie van het type 'tholos', uit het einde van het bronzen Tijdperk (omstreeks 3.800 v. C.). Daarom wordt het ook wel 'tholos de El Romeral' genoemd. Het woord 'tholos’ betekent koepel, en inderdaad leidt een lange, smalle gang naar twee achter elkaar gelegen, ronde grafkamers -gescheiden door een nauw gangetje. De muren bestaan uit kleine stenen en de grafkamers zijn beiden bedekt met een grote platte steen.

De voorste grafkamer is bijna twee keer zo groot als de achterste. In de tweede grafkamer is een deel van het oorspronkelijke altaar, waaromheen diverse voorwerpen werden aangetroffen. Het werd eveneens ontdekt door de gebroeders Viera, in dit geval een jaar later dan de 'dólmen de Viera'. De naam 'El Romeral' komt van een landhuis vlakbij de vindplaats.

Ligging
De ligging van de drie grafheuvels ten opzichte van elkaar brengt ons tot de gedachte dat bij het bouwen -net als bij de oude Egyptenaren- rekening werd gehouden met de stand van sterren of de richting waar de zon opkomt. Bovendien zou het kunnen dat ze oorspronkelijk de vorm van een piramide hebben gehad. Door erosie is daarvan echter niets meer te zien. Een andere hypothese is dat er nog twee onontdekte grafheuvels zijn, waarmee ze geplaatst werden volgens het sterrenbeeld Orion. Dit wordt ingegeven omdat de 'dólmen de Menga' georiënteerd lijkt te zijn op de zonnestilstand van de zomer, net zoals bij Stonehenge in Engeland.

Bouwtechnieken
Bij de bouw van deze grafheuvels moet gebruik zijn gemaakt van enorme blokken kalksteen uit de groeve van het dichtbij gelegen gebergten, waaronder >>El Torcal de Antequera. Houten wiggen werden daar in gaten tussen de rotsen gestoken. Deze werden goed natgehouden opdat ze zouden uitzetten en het kalksteen zouden breken. Vervolgens werden de losse brokken bewerkt en in hun uiteindelijke vorm gehouwen. Voor vervoer van de blokken werden waarschijnlijk touw, boomstammen en planken gebruikt.

Op de plaats waar de grafheuvel moest komen werden grote gaten in de grond gegraven. Met een wig en menselijke kracht werd de nog liggende rots van de grond opgelicht. De daardoor ontstane ruimte werd opgevuld om de rots weer een stukje verder rechtop te zetten, uiteindelijk zodanig dat de rots in het gat zou glijden. Aan de andere kant werd het met behulp van touw rechtop gehouden. Intussen werd de ruimte in de bodem om de rots heen opgevuld met aarde, om de rots te verankeren.De ruimte rondom de staande blokken werd met behulp van een constructie met planken en boomstammen gevuld met aarde en zo kon de daksteen beetje bij beetje omhoog worden gebracht. Vervolgens werd de ruimte eronder weer leeggemaakt.